
De last des Heeren door den Profeet Jeremia tegen Juda.
De last des Heeren door den Profeet Jeremia tegen Juda. (Vervolg en Slot).Daar wordt een bang gerucht vernomen, een dof gerommel uit het Noord spelt, dat een onheil dreigt te komen waar nimmer oor van heeft gehoord; verwoesting rept haar schuwe schreden, ver ...

Psalm XXII.
Mijn God, mijn God, hoe hebt Gij Mij verlaten, ver van de klacht, die uit mijn boezem stijgt! Mijn God, Ik roep des daags — het mag niet baten; Ik roep des nachts — geen hulp, geen rust: Gij zwijgt!En toch, Gij zijt de Heil'ge, Die te voren, op Isrels liedren tronend, nederkwaamt; Die stee ...

Psalm LXXXIX.
(Vervolg en Slot.) 'k Vond David, mijnen knecht, en zalfde hem het hoofd met heilige olie, hem van ouden tijd beloofd.Met hem zal steeds mijn hand in voor en tegen blijven, hem zal mijn machtige arm de kracht ensterkte stijven. Geen vijand zul hem ooi ...

Bij den dood.
o dood, wat zij gij hard en wreed, Wat brengt g' een onuitspreelklijk leed. Wat brengt g' een droefheid allerwegen ; Wanneer gij rondgaat ongestoord, Wijl, waar gij komt, steeds wordt gehoord Dat g' er weer een hebt neergelegen.O dood, wat zijt gij wreed en hard. Wat brengt gij steeds onpe ...

De last des Heeren door den Profeet Jeremia tegen Juda.
(Vervolg).Hoort dan des Heeren woord, gij vrouwen, en leent uw ooren aan Zijn mond; leert ook uw dochtren klagen, rouwen, want do Engel des verderfs waart rond; hij waart en roeit in al de wijken de kindren uit van armen, rijken, de keur der knapen van de straat. Spreek, zegt de Heer', zóó ...

De last des Heeren door den Profeet Jeremia tegen Juda.
(Vervolg).Wat helpt het, dat wij zitten blijven. Verzamelt u en laat óns gaan. ter vaste stad; de sterkte stijven zoo spreekt men pralend— waar we in staan, om daar te zwijgen van de daden Des, die ons, wijl wij overtraden, met gal en edik heeft gedrenkt en ons doet zwijgen ... Wacht óp v ...

De last des Heeren door den Profeet Jeremia tegen Juda.
( Vervolg). Jeremia Cap. VII—X. Cap. VII. Zoo zegt de Heer' der legerscharen, de God van Isrel: 'k heb een lust in wat gij offert op de altaren; eet vleesch en laat uw God met rust! 'k Heb uwen vaadren niets geboden, toen Ik he ...

Gena, o God, gena.
Ach Heere, 'k heb zoo lange mij vermaakt In 't ijdele genot, 'k heb in de zonden Zoo langen tijd mijn grootsten lust gevonden, 'k Heb jaren lang alleen daarnaar gehaakt. Daarin vertoefde ik van dag tot dag. Dat was het^eenigst wat mij kon behagen, Vergetend dat Uw oog mij immer zag. En dat Gij m' ...